Zuurstoftoediening
Hieronder wordt de zuurstoftoediening beschreven aan laryngectomiepatiënten met een permanente halsstoma. Bij deze patiënten is het halsstoma de enige ademweg.
Zuurstoftoediening bij tracheotomiepatiënten is enigszins vergelijkbaar, maar hier is in veel gevallen sprake van een niet-permanente halsstoma.
Bij een tracheotomie heeft de patiënt een canule. De binnencanule mag verwijderd worden; de buitencanule niet.
Bij een gelaryngectomeerde is het strottenhoofd verwijderd.
Een gelaryngectomeerde ademt uitsluitend via een opening in de hals, het stoma. Zuurstoftoediening via de neus en /of de mond is zinloos.
Een gelaryngectomeerde draagt vaak een pleister, tube of button met een beschermmings filter.
Er zijn verschillende typen filters, die ook wel HME of kunstneus worden genoemd.
Voor zuurstoftoediening:
Verwijder de filter.De pleister, tube of button kan blijven zitten.
Op de pleister, tube of button kunnen speciale hulpmiddelen worden gebruikt voor zuurstoftoediening. De zuurstofslang kan op het uitstekende stukje geplaatst worden.
Vraag of de gelaryngectomeerde deze speciale hulpmiddelen zelf bij zich heeft. Mogelijk zijn deze hulpmiddelen ook beschikbaar via de KNO afdeling van het ziekenhuis of te verkrijgen via de patiëntenvereniging.
Wanneer de speciale hulpmiddelen niet beschikbaar zijn, kan ook gebruik gemaakt worden van een standaard zuurstofbrilletje in combinatie met een filter.
Zijn deze materialen niet beschikbaar of draagt de gelaryngectomeerde geen pleister, tube of button gebruik dan een zuurstofmasker (kinderformaat) en plaats deze over het tracheostoma.
Het grote risico bij zuurstoftoediening via het tracheostoma is het indrogen van slijm in de luchtpijp, waardoor een harde, soms vastzittende, slijmprop kan ontstaan, met vernauwing van de luchtweg, en benauwdheid tot gevolg.
Inspecteer zonodig de luchtweg met een lampje of fiberscoop. Het wordt sterk ontraden om langer dan 1 uur zuurstof toe te dienen zonder adequate luchtbevochtiging..
Om het indrogen van slijm te voorkomen moeten de volgende maatregelen worden genomen.
1. Zuurstof toedienen met speciale hulpmiddelen (zie boven)
2. Bevochtigde zuurstof geven. Bij gebruik van een filter de zuurstof niet bevochtigen omdat de filter dan te vochtig wordt en het ademen bemoeilijkt.
3. Regelmatig fysiologisch zout druppelen.
- Hiervoor wordt een 2 cc spuitje gevuld met fysiologisch zout.
- Indien aanwezig, verwijder het filter
- Spuit druppelsgewijs fysiologisch zout tot een hoestprikkel ontstaat.
- Vang het slijm op met een gaasje of zuig het uit
- Herhaal dit zonodig.
- Plaats daarna het eventuele filter terug
Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze informatie dan kunt u contact opnemen met de patiëntenvereniging (030-2321483 info@pvhh.nl) of met de KNO-afdeling van een Hoofd-Hals oncologisch centrum.
U vindt de contactgegevens op de website www.nwhht.nl